Je bent lekker aan het trainen, al maanden achter elkaar elke week een paar keer. En dan opeens – door je werk, door familieomstandigheden, door andere onverwachte dingen – komt het er niet meer van. Je stelt een training uit, dan nog een eentje, en nog eentje. Voor je het weet gaan er dagen, weken, zo niet maanden voorbij zonder dat je de sportschool van binnen ziet.
Als er een paar keer achter elkaar iets tussen komt en je begint met het uitstellen van trainingen, dan komt er een kink in de kabel van je trainmechanisme en zonder dat je het door hebt ‘loopt het helemaal uit de hand’. Op een of andere manier wordt het steeds gemakkelijker om een training uit te stellen, om een excuus te vinden om niet te trainen op de vastgestelde dagen. De stap naar helemaal niet meer trainen is maar klein en je oude trainingsschema weer oppikken wordt steeds moeilijker. Hoe meer tijd er voorbij gaat, hoe moeilijker het is om weer te beginnen.
Voor je het weet gaan er dagen, weken, zo niet maanden voorbij zonder dat je de sportschool van binnen ziet
Hier zijn een paar nuttige adviezen om te voorkomen dat je in deze spiraal terechtkomt, en, voor het geval je er al inzit, om er weer uit te komen:
- Stel het aantal trainingen per week vast. Zorg dat het aantal realistisch is. Neem je dus niet voor om iedere dag te trainen als je werk en je privé-leven het niet toelaten. Beter een schema met minder trainingen (ook al zijn het maar twee) per week waar je ook daadwerkelijk aan vasthoudt, dan een overvol schema waar in de praktijk niets van terecht komt.
- Houd een bepaald ritme aan. Stel de dagen waarop je traint vast en train dan ook op die dagen. Haal de training, als het er om een of andere reden op die dag niet van komt, de dag daarna onmiddellijk in. Niets is gevaarlijker dan een verstoord ritme.
- Train zo mogelijk ’s morgens vroeg. ’s Avonds trainen draagt een extra ‘verzuimrisico’ in zich. Er kan in de loop van de dag immers een heleboel gebeuren dat je kan weerhouden van je avondtraining.
- Als er al geruime tijd voorbij is gegaan sinds je laatste training, wees dan flink en stel een dag vast waarop je weer met training begint (en doe dat ook!)
- Beschouw de periode waarin je niet hebt getraind als een rustpauze (ook al waren het heel wat weken) die je organisme nodig had om ‘weer op adem te komen’, om te herstellen van een klein ongelukje (een verrekte spier bijvoorbeeld), of gewoon als een pauze waarin je nieuwe energie hebt opgedaan om er weer met frisse moed tegenaan te gaan.
- Als je je ertoe gezet hebt om weer te gaan trainen, doe dan rustig aan. Begin met een paar rustige trainingen, eigenlijk meer een soort warming-ups, om het lichaam te vertellen dat het binnenkort weer aan de slag mag. Overdrijf de eerste keren dus niet. Een ongeluk ligt in een klein hoekje als je niet getraind bent.
- Heb je eindelijk het ritme weer te pakken, houd het dan ook vast. Schrijf je vorderingen op, maar ook je doelstellingen. Bedenk hoe je er over een paar maanden uit wilt zien en streef dat beeld na. Laat je door niets of niemand afleiden. Je hoeft maar een paar trainingen te missen en je bent er weer uit.
Dat is het. Dus denk eraan: beter een schema met minder trainingen per week waar je wel daadwerkelijk aan vasthoudt dan een het zogenaamde ‘jojo-effect’: periodes waarin je intensief traint wisselen zich af met lange periodes waarin je helemaal niet traint. Want daar bereik je helemaal niets mee.
ADVERSUS